Deze vogels worden regelmatig gezien in een volière. Ze kunnen niet met teveel koppels in een volière omdat ze anders ruzie gaan maken. Ze kunnen prima in een buitenvolière leven met de Nederlandse temperaturen, maar hebben ook graag verwarmd en droog binnenverblijf, zodat ze zich altijd terug kunnen trekken. Ze houden van veel takken in hun volière en er dient metselzand of schelpenzand op de bodem te liggen. De gouldamadine houdt enorm van zonlicht, zorg er dus voor dat ze deze ook krijgen. In Nederland is dit niet altijd mogelijk dus is het raadzaam om lampen te plaatsen die zo’n 14 uur per dag schijnen.

Het hoofdvoer van de gouldamadine bestaat voornamelijk uit zaad. Een goed tropenmengsel is voldoende en deze zijn volop beschikbaar op het internet en in de winkel. Ook houden de vogels van meelwormen, kiemzaad, eivoer, trosgierst en insecten. Ook dient er altijd grit en maagkiezel in de volière aanwezig te zijn. Zo worden de zaden in de maag van de vogels beter vermalen. Ook dient er altijd voldoende water aanwezig te zijn. Dit zou je eventueel aan kunnen vullen met multivitaminen. De gouldamadine houdt op zijn tijd ook van sla.

Het mannetje heeft veel heldere kleur dan het vrouwtje. De kleuren bij de man zijn prachtig, waar ze bij het vrouwtje wat saai ogen. Ook is de kop van het vrouwtje wat zwarter en zijn de vleugels wat bruiner. Ook de staart is kleiner en is het onderlijf lichtgeel. De snavel is grijs.

Het is raadzaam om meerdere mannen en vrouwen in een volière te plaatsen zodat ze ieder hun eigen partner kunnen kiezen (ook weer niet teveel, dit kan ruzie veroorzaken). Over het algemeen kiezen de sterkste vrouwen voor het sterkste mannetje etc. De vogels leggen hun eieren in nestkastjes. Ze leggen zo’n vijf eieren per leg en deze komen na twee weken uit. Drieënhalf weken later vliegen de vogels uit. Je zult zien dat de vogels erg familiegericht zijn, iedereen voedt elkaar. Zelfs de sterkere jongen voeden de zwakkere vogels.