Grasparkieten zijn er in vele soorten en maten. Er zijn grasparkieten die blauw met grijs en wit van kleur zijn, maar ze zijn er ook in geelgroene kleuren. Er zijn dus enorm veel verschillende herkenningspunten. Wat wel altijd overeenkomt zijn de donsharen en dekveren die ze hebben. Deze zijn heel zacht.
Grasparkieten worden regelmatig teruggevonden in een volière. Ze zijn erg eenvoudig te houden en hebben niet veel nodig. Je dient altijd een koppel te kopen. Helemaal wanneer je de vogels zelf niet veel aandacht kunt geven. Ze houden enorm van speeltjes en takken. Ook genieten ze enorm van een bakje water, dan kunnen ze zich even wassen. Belangrijk is wel dat er geen ongedierte in de volière kan komen. Ook dient de volière niet op de tocht te staan en moet er een vorstvrij binnenhok aanwezig zijn zodat de vogels zich altijd kunnen terugtrekken.
Een grasparkiet heeft ‘compleetvoer’ nodig. Dit is te koop op het internet of in de winkel. Ook kun je ervoor kiezen om ze een zaadmengsel te geven. Groente en fruit vinden de vogels ook helemaal geweldig. Geef ze dit dus ook regelmatig. Geef nooit avocado, deze zijn giftig voor hen! Zorg ook altijd voor voldoende water, maagkiezel en grit. Ook sepia is aan te raden. Hiermee kunnen de parkieten hun snavel goed mee aanscherpen.
Voor een amateur kan het lastig zijn om het verschil tussen het mannetje en het vrouwtje te herkennen. Toch is het relatief simpel: Wanneer de neusdoppen boven de snavel blauw zijn, betreft het een mannetje. De pop heeft een bruine neusdop.
Er zijn diverse nestkasten te koop voor de grasparkieten. Het kan even duren voordat de grasparkieten gewend zijn aan de nestkast. Ze zullen dus niet meteen over gaan tot broeden. Het vrouwtje zit bijna altijd op de eieren en zul je eigenlijk niet verder in de volière zien tijdens deze periode. Ze legt zo’n 4 tot 6 eieren die na drieënhalve week uitkomen. Een maand na het uitkomen, zullen de vogels uit het nest komen.
Geef een grasparkiet nooit een avocado, hier kunnen ze dood van gaan.