De vogel is te herkennen aan, bij de man, het zwarte verenkleed. Ook hebben ze een oranje-gele snavel. Het loopje van de vogels is ook kenmerkend, ze doen een paar stappen waarna ze meteen poolshoogte nemen om te zien of er gevaar op de loer ligt. Ook het geluid dat ze produceren wordt door veel mensen herkend.
Merels zijn uitstekend aangepast aan ons klimaat, ze kunnen prima overleven in een volière. Raadzaam is om wel een tocht- en vorstvrij binnenhok te realiseren. Zo kunnen ze zich altijd terugtrekken als het wel te koud wordt. Ze houden van voldoende beschutting in de volière, zoreg dus voor veel begroeiing. De vogels zijn in alle lagen van de volière te vinden. Gun ze ook een waterbad, dit vinden ze erg prettig. Op de bodem dient bij voorkeur bosgrond, tuinaarde te liggen. Laat hier enkele wormen in vrij zodat ze deze zelf kunnen opsporen. Ze zitten het liefst als koppel in een volière. Plaats niet meerdere koppels merels. Dit kan tot ruzie leiden.
De merel houdt enorm van levend voer, in de voer van bijvoorbeeld meelwormen. Zaden en bessen zijn ook gewenst. Je kunt ze ook een goed universeelvoer geven. Dit is verkrijgbaar op het internet of in de winkel.
Het mannetje is te herkennen aan zijn zwarte verenkleed. Het vrouwtje is een stuk bruiner van kleur. Je herkent ze meteen want het is eenvoudig te zien.
De merels hebben het liefst een nest op een zeer beschutte plek. Ze vullen deze nesten zelf aan met veren, takken, gras, mos etc. Ze leggen ongeveer 4 eieren die binnen 2 weken uitgebroed worden. Zorg ervoor dat er voldoende levend voer in de volière aanwezig is wanner er jongen zijn. Dit is essentieel voor het opgroeien van de jongen. De jongen zullen overigens na drie weken het nest verlaten. Het is raadzaam om meteen nadat ze zichzelf kunnen redden ze uit de volière te halen, of ze elders te plaatsen, meestal is dit een maand nadat ze het nest hebben verlaten.
De merel moet geringd worden, anders mag je ze niet houden.