De monniksparkiet heeft een opvallend groene kop, staart en een olijfgroene buik. Het voorhoofd, de kin en keel zijn grijs van kleur. De snavel is lichtroze van kleur.
Deze vogel wordt in Nederland niet heel vaak in een volière gezien. Toch zijn het prachtige beestjes die erg bewegelijk en levenslustig zijn. Wel maken ze veel lawaai. Het is raadzaam om deze vogels met meerdere van deze soort te houden. Het zijn hele sociale parkieten. Ze wennen enorm snel aan mensen en worden dus snel tam. Ze kunnen zelfs al snel een woordje praten. De volière moet groot genoeg zijn zodat ze ook volop heen en weer kunnen vliegen. Dit doen ze namelijk erg veel. Een nadeel is dat ze erg veel kapot maken doordat ze bijten op alles wat los of vast zit. Een binnenhok is absoluut aan te raden voor de monniksparkieten.
Een zaadmengsel voor grote parkieten is goed als basis voor de parkieten. Je kunt ze ook fruit, noten en gekookte groenten geven als toevoeging. Geef ze ook af en toe eens wat zonnepitten, niet teveel want ze zijn al gauw te vet voor ze. Eivoer waarderen ze ook zeer, vooral tijdens de broedperiode. Natuurlijk dient er ook altijd grit en maagkiezel aanwezig te zijn, zodat de zaden in de maag van de monniksparkiet goed afgebroken kunnen worden.
Het verschil tussen man en pop is niet te herkennen. Sommige mensen zeggen dat het mannetje groter is, maar ook dit valt te betwijfelen. Een DNA-test is de enige test die je een uitkomst kan bieden.
De monniksparkiet heeft een behoorlijk groot nest nodig, iets wat je niet verwacht voor zo’n kleine vogel. Maak een groot platform in de volière met afmetingen van minstens 80 bij 100 centimeter. De monniksparkiet legt zo’n 6 eieren die na drie weken uitkomen. 6 weken later vliegen de jongen uit, werkelijk een prachtig gezicht.
De monniksparkiet is een prachtige vogel die tevens ook erg sociaal is.