Zebravink

Deze vogel is ideaal voor in een volière. Ze zijn eenvoudig te houden en gaan al snel over tot broeden. Ze hebben weinig aandacht nodig. Wel hebben ze een grote verblijfplaats nodig met een vorst- en tochtvrij binnenhok. Ze kunnen prima samen met andere gezelschapsvogels.

Een zaadmengsel voor tropische vogels is voldoende als basis. Ook is het belangrijk om regelmatig eivoer, vogelmuur en onkruidzaden te verstrekken. Je kunt ze ook af en toe een stukje appel of sla geven. Natuurlijk mogen maagkiezel en grit nooit ontbreken in de volière. Dit is erg belangrijk.

De mannetjes en poppen waren vroeger goed te onderscheiden. Tegenwoordig valt door de vele mutaties dit al een stuk lastiger te zeggen. Over het algemeen heeft het mannetje een oranje blos op de wangen en heeft het popje deze niet. Ook de kleuren van het mannetje zijn iets feller dan die van de pop.

De zebravinken paren er echt op los. Ze grijpen alle mogelijkheden aan om eieren in te leggen. Het maakt hen niet uit wat voor nestkastje er aan geboden wordt. Bij mij hebben ze zelfs eieren gelegd in een ‘voederbol’. Een bolvormig kastje met daarin voedsel voor alle vogels. Ze vullen het nest graag zelf aan met sisaltouw, kokosvezel, veertjes, mos, stro e.d. Er worden bijna altijd 4 tot 6 eieren gelegd, uitzonderingen daargelaten.

De eieren komen na 2 weken uit. Wanneer er jongen zijn dien je eivoer te verstrekken. Dit is erg belangrijk voor de jongen, er zitten namelijk eiwitten in die cruciaal zijn voor de jongen. Na ongeveer 3 weken vliegen de jongen uit maar worden ze nog wel een tijdje gevoerd door hun ouders. Let erop dat ze ouders niet meer dan 3 legsels per jaar doen, dit komt anders niet de kwaliteit van de jongen ten goede. Deze zullen dan snel dood gaan.

De zebravink legt erg veel eieren, houd hier rekening mee als je ze aanschaft. Ze blijven maar doorgaan, dit komt de kwaliteit van de jongen niet altijd ten goede.